Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Hoeveel te zwaarder straf, meent gij, zal hij waardig geacht worden, die den Zoon van God [56]vertreden heeft, en [57]het bloed des testaments [58]onrein geacht heeft, waardoor hij [59]geheiligd was, en [60]den Geest der genade smaadheid heeft aangedaan? 56. Dat is, moedwillig veracht en verworpen heeft. Want hetgeen men vertreedt, pleegt men met verachting en verwerping zo te behandelen. 57. Dat is, het bloed van Jezus Christus, door hetwelk het Nieuwe Testament is bevestigd; Matth.26:28. 58. Grieks gemeen; dat is, profaan, onheilig, Mark.7:2; Hand.10:14. Want hetgeen men verwerpt of verzaakt, dat houdt men voor onrein of onheilig in zaken van den godsdienst. 59. Namelijk uitwendig, ten aanzien van zijn voorgaande belijdenis, aangaande het gehoor van het Goddelijke woord, gebruik der heilige Sacramenten en afscheiding van andere gemene mensen, namelijk Joden en heidenen. Hoewel de zodanige de ware wedergeboorte niet deelachtig was, gelijk Johannes getuigt, 1 Joh.2:19, en gelijk zulke, 2 Petr.2:22, evenwel nog honden en zeugen worden genoemd, al worden zij reeds van hun uitwendig slijk gewassen en de onreinheid van afgoderij en andere onheiligheden hadden verlaten. 60. Dat is, den Heiligen Geest, die in hen enigen smaak van Gods genade begon te werken, waarover zij zich ook enen tijd verblijdden. Zie hiervan breder hfdst.6 vs.5.